Rond 1550 slibde het Anegat tussen Texel en Eierland dicht. Tussen beide eilanden ontstond een gebied van zandbanken en kwelders, dat uiteindelijk alleen bij uitzondering onderliep. De Staten van Holland besloten in 1625 tot de aanleg van een zanddijk die beide eilanden zou verbinden. Hoofddoel van de aanleg was het beteugelen van de onstuimige zee aan de noordoostkant van Texel, die regelmatig de kust rond Oosterend en de schepen op de rede van Texel bedreigde. Aan de oostzijde van een breed strand werden in 1629 obstakels van riet en rijshout aangelegd, die stuivend zand moesten vasthouden. In 1630 werd de aldus verkregen Zanddijk met de hand opgehoogd en hier en daar gedicht
In 1835 werd, onder leiding van Antwerpenaar Nicolas Joseph De Cock, begonnen met de inpoldering van de kweldervlakte tussen Eierland en Texel, met als doel het gewonnen land te gebruiken voor landbouw. Zo ontstond de Eierlandse polder, waarin het dorp De Cocksdorp en de buurtschappen Midden-Eierland en Zuid-Eierland liggen. Later werden aan de rand van deze polder meer kwelders ingedijkt. Oud-Texel en Eierland vormen sindsdien het huidige Texel.
Bronnen: Roos en Wel, "Duinen en mensen van Texel".