240.000 jaar geleden
De geologische geschiedenis van Klif 6 begint zo'n 240.000 jaar geleden, met de Saale ijstijd. In die periode groeide een grote landgletsjer heel langzaam vanuit Scandinavië naar het zuiden en nam in de taaie, vloeibare zool, stenen, zand en modder mee. De landijsgletsjer, van honderden meters dikte, bedekte het noorden van Nederland. Door de dikte en het gewicht van de gletsjer werden stenen onder het ijs vermalen tot keileem. De enorme gletsjer werkte als een soort bulldozer die de bodem opstuwde tot grote modderbergen.
De opgestuwde grond vinden we in het landschap terug in de vorm van stuwwallen. ln Fryslân is het "Rea Klif" in Gaasterland een voorbeeld. De stenen, zand en modder, die de gletsjer in de zool had meegevoerd, vinden we terug in de vorm van keileemafzetting in de ondergrond.De enorme omvang van de gletsjer werkte als een soort bulldozer die de bodem opstuwde tot grote modderbergen.
Toen de gletsjer 130.000 jaar geleden smolt, bleven er in het landschap veel herkenbare sporen achter. De "Hoornder heuvel", waar de Klif onderlangs loopt is een van die sporen, net zoals het voormalige eiland Wieringen en het "Rea Klif" in Gaasterland (Friesland). De "Hoornder heuvel" is onderdeel van de keileemrug die over Texel doorloopt en waarvan ook de Hoge Berg bij Den Burg deel uitmaakt.
9.000 voor Chr
Zo'n 9000 jaar v Chr begint het geologische tijdperk dat het Holoceen wordt genoemd. Dit is het meest recente geologische tijdperk en loopt tot het heden. In het begin van het Holoceen lag de zeespiegel dertig tot veertig meter lager. Het land lag dus veel hoger boven de zeespiegel en de kust lag veel verder noordwestwaarts dan tegenwoordig. Texel maakte deel uit van het uitgestrekte vaste land dat doorliep tot wat we nu Engeland noemen. Er is nog geen Noordzee.
5500 voor Chr
Rond 5500 jaar v Chr. zijn zowel de zeespiegel als de grondwaterspiegel een flink eind gestegen. Rond 6500 voor Chr. is wat we nu Nederland noemen aan zee komen te liggen. Door de stroming en de branding ontstaan er strandwallen die de kustlijn vormen. Achter de kustlijn vormen zich getijdegebieden.
2700 voor Chr
De strandwallen en getijdengebieden ontwikkelen zich rond 2700 jaar v Chr verder en op de hoger gelegen delen ontstaan moeras- en veengebieden. "Texel" is nog steeds één geheel met de rest van de kustlijjn.
1500 voor Chr
De strandwallen die vanaf 3500 v Chr langs de gehele kust ontstaan zijn sluiten het achterliggende land rond 1500 jaar v Chr steeds meer af. De zeespiegel blijft stijgen, maar de stroming en de branding voeren zoveel zand aan dat het strand en de duinenrij sneller ophogen dan de zeespiegelstijging. De kustlijn verplaatst zich hierdoor zelfs enkele kilometers de zee in. De kustlijn wordt alleen onderbroken door het West-Friese gat bij Bergen, het Oer-IJ bij Castricum en de mondingen van de Oude Rijn (bij Katwijk), de Maas en de Schelde.
Oud-Texel en de rest van Nederland zijn met elkaar verbonden. Er stroomt een veenriviertje vanaf de keileemheuvel bij Den Hoorn naar het westen, richting zee.
500 voor Chr
Het zeeniveau staat, rond 500 jaar v Chr op ongeveer 1.25 m onder NAP. De snelheid van de zeespiegelstijging is afgenomen tot ongeveer 10 cm per eeuw. Oud-Texel en de rest van Nederland zijn nog steeds met elkaar verbonden.Het veenriviertje vanaf de keileemheuvel bij Den Hoorn is iets verbreed. Het Westfriese zeegatsysteem is door een strandwal afgesloten van de zee en het getijdensysteem is bedekt met veen. De Flevomeren nemen in omvang steeds verder toe.
100 jaar na Chr
Het zeeniveau op ongeveer een meter onder NAP rond 100 jaar na Chr en vanaf die tijd (tot aan het begin van de twintigste eeuw) bedraagt de zeespiegelstijging gemiddeld 5 cm per eeuw. Een grote verandering die zich in de Romeinse tijd in het kustbeeld heeft voorgedaan is de zeeverbinding van de Waddenzee met de noordelijk en zuidelijke Flevomeren waardoor de Zuiderzee ontstaat. Door deze noordelijke opening heeft het Oer-IJ zijn afwateringsfunctie verloren. Een gesloten strandwal sluit nu het getijdensysteem van de zee af.
800 na Chr
Heel Zuidwest-Nederland is rond 800 jaar na Chr overstroomd en veranderd in één groot getijdengebied. Dit komt door ingrepen van de mens: ontwatering en ontginning van het veen, dat hierdoor snel inklinkt.
Oud-Texel en de rest van Nederland zijn met elkaar verbonden. Het veenriviertje vanaf de keileemheuvel bij Den Hoorn heeft de naam "Maresdeop", oud-Fries voor "beek/rivier naar een meer". Langs een deel van de loop is het de begrenzing van de gouwen Texla (=Texel en Vlieland) en Wiron (=Wieringen). Die vormden een aangesloten deel van het vasteland van Noord-Hollland en Friesland.Dat was toen nog een uitgestrekt veengebied waardoor het Maresdeop stroomde. Het was een typische veenbeek.Het Maresdeop mondde uit in het Wieringermeer en heeft wel 1000 jaar bestaan.
1170 na Chr
Vermoedelijk is bij de Allerheiligenvloed in 1170 de strandwal tussen de Noordzee en de Maresdeop doorgebroken. Texel werd hierdoor gescheiden van Wieringen en het vasteland.
De doorbraak tussen Oud-Texel en Huisduinen werd "Meersdiep" genoemd wat later omvormde naar "Marsdiep". De doorbraak zorgde ervoor dat de Zuiderzee een open verbinding kreeg met de Noordzee en dat Amsterdam met grotere schepen bereikbaar werd.
1500 na Chr
Texel heeft na 1170 nog niet zijn huidige vorm. "Eyerland" vormt aanvankelijk de zuidpunt van Vlieland maar wordt er rond 1300 van gescheiden. Daarmee wordt Eyerland een zelfstandig eilandje tussen Oud-Texel en Vlieland in. Het "Anegat" stroomt tussen Oud-Texel en Eyerland. Rond 1500 jaar na Chr is de IJssel via de gegraven verbinding met de Rijn (de "Drususgracht") steeds meer water gaan afvoeren op het Flevomeer. Daardoor was er een verbinding gekomen tussen het Vlie en het Flevomeer, dat toen het Almaere werd genoemd. Dit is het begin van de latere Zuiderzee. Er is in het hele waddengebied nauwelijks meer veen, het was allemaal afgekalfd. In plaats daarvan waren er wadden en kwelders.
1850 na Chr
Rond 1550 slibt het Anegat tussen Texel en Eierland dicht. Tussen beide eilanden ontstond een gebied van zandbanken en kwelders. De Staten van Holland besluiten in 1625 tot de aanleg van een zanddijk die beide eilanden zou verbinden. Hoofddoel van de aanleg was het beteugelen van de onstuimige zee aan de noordoostkant van Texel, die regelmatig de kust rond Oosterend en de schepen op de rede van Texel bedreigde.
In1850 jaar na Chrwordt begonnen met de inpoldering van de kweldervlakte tussen Eierland en Texel, met als doel het gewonnen land te gebruiken voor landbouw. Zo ontstaat de Eierlandse polder, waarin het dorp De Cocksdorp en de buurtschappen Midden-Eierland en Zuid-Eierland liggen. Later werden aan de rand van deze polder meer kwelders ingedijkt. Oud-Texel en Eierland vormen sindsdien het huidige Texel.
2000 na Chr
De inpoldering van de Wieringermeer (1930), de Afsluitdijk (gereed in 1930), het Deltaplan (1953-1997), de IJsselmeerpolders en de inpoldering van de Lauwersmeer zijn de duidelijkste voorbeelden. De invloed van de mens op de kustlijnen en het landschap is, 2000 jaar na Chr, overal zichtbaar.